top of page
Scherm­afbeelding 2025-01-14 om 22.39.38.jpeg

Van Noord naar Zuid
Europese meesterwerken voor cello en piano

PROGRAMMA CONCERT 23-01-2025 

KAMERMUZIEK DEN BOSCH

​​​

​

Hartelijk welkom bij dit concert waarin we u meenemen op een muzikale reis door Europa. 

Het programma volgt een route die begint bij de oosterburen, naar het noorden gaat en via het oosten naar het zuiden trekt om vervolgens weer noordwaarts te gaan en te eindigen in ons eigen kikkerlandje. 

Via de geprogrammeerde meesterwerken voor cello en piano ontdekken we de diversiteit en rijkdom van de Europese muziek, terwijl we van land naar land trekken.

​​

​​​​

Onze reis begint in Duitsland met Johann Sebastian Bach, de grootmeester van de barok. Zijn tijdloze werken vormen het fundament van de westerse muziek, met een perfecte balans tussen structuur, schoonheid en spiritualiteit.

Vanuit Duitsland trekken we noordwaarts naar Noorwegen, waar Edvard Grieg ons een intieme blik gunt op de lyrische en romantische ziel van Scandinavië.

 

Van daaruit reizen we naar het oosten, naar Rusland. Dmitri Schostakovitsj schetst een wereld vol diepgang, tragiek en intense expressie.

Na de pauze blijven we nog even in Rusland;  Sergej Rachmaninov brengt ons verder in de romantiek met zijn betoverende, hartstochtelijke melodieën. De reis door Rusland wordt afgesloten met Alexander Skriabin, een componist die de grenzen van harmonie en klankwereld durfde te verleggen naar een bijna mystieke sfeer.

 

Vanuit Rusland trekken we naar Armenië, waar Alexander Arutiunian zijn muzikale roots verweven met de rijke volksmelodieën van zijn geboorteland. Daarna zetten we koers naar het zuiden van Europa, naar Spanje. Manuel de Falla vangt de vurige energie en passie van de Spaanse cultuur in muziek vol temperament en ritme.

 

Van Spanje gaan we verder naar Frankrijk, waar verfijning en elegantie de muziek van Gabriel Fauré en Camille Saint-Saëns kenmerken. Maar onze reis stopt hier niet: vanuit Frankrijk steken we de grens over naar België, waar César Franck, een van de grootste romantische componisten, werd geboren (hoewel hij een groot deel van zijn carrière in Frankrijk doorbracht). Zijn muziek doordrenkt van een universele diepte en intensiteit die grenzen overstijgt.

 

We eindigen onze reis dichter bij huis, in Nederland. Hier ontmoeten we Daniel van Goens, een componist die bekend staat om zijn charmante, lichte stukken en de virtuositeit die perfect aansluit bij het karakter van de cello.

​​

IMG_5152.jpeg
  • J.S. Bach - Sonate in D majeur BWV 1028

    - Adagio

    - Allegro ma non tanto

    - Andante

    - Allegro moderato

 

De Sonate voor Viola da Gamba en Klavecimbel in D majeur, BWV 1028, geschreven door Johann Sebastian Bach, is een van de drie sonates die hij componeerde voor deze combinatie van instrumenten. Hoewel oorspronkelijk bedoeld voor de viola da gamba en klavecimbel, wordt dit werk vaak uitgevoerd op cello en piano, een gangbare praktijk sinds de 19e eeuw. Dit past goed, omdat de cello een vergelijkbare diepte en expressiviteit heeft als de viola da gamba, en de piano een krachtiger alternatief biedt voor het klavecimbel.

 

De sonate bestaat uit vier delen, die de typische barokke vorm van een kerksonate volgen, met een afwisseling van langzame en snelle tempi:

    1.    Adagio

Het werk opent met een majestueus en expressief Adagio. Hier hoor je de diepe, introspectieve kant van Bach, waarbij de melodie van de gamba (of cello) vrij zingt boven een harmonisch rijke begeleiding van het klavecimbel (of piano). De lijnen zijn lyrisch, bijna vocaal, en de dialoog tussen de instrumenten benadrukt hun gelijkwaardigheid.

    2.    Allegro

Dit deel is een levendige fuga, waarin Bach zijn meesterschap in polyfonie toont. Beide instrumenten nemen actieve rollen in de complexe muzikale textuur, en het lijkt alsof ze met elkaar “in gesprek” zijn. Dit is een voorbeeld van Bach’s inventieve compositietechniek, waarin de thema’s door de instrumenten worden gedeeld en herhaald.

    3.    Andante

Het derde deel biedt een meer intieme sfeer, bijna meditatief van aard. De gamba (cello) speelt een eenvoudige, melodische lijn, terwijl de begeleiding subtiel en ondersteunend blijft. Dit deel heeft een bijna tijdloze kwaliteit, met een delicate balans tussen harmonie en melodie.

    4.    Allegro

De sonate eindigt met een vrolijke en dansante finale. Dit deel is energiek en ritmisch sterk, met sprankelende passages en een gevoel van lichte speelsheid. Het toont Bach’s vermogen om complexe structuren met een levendige muzikale geest te combineren.

 

Waarom bijzonder op cello en piano?

 

Wanneer deze sonate op cello en piano wordt uitgevoerd, krijgt de muziek een extra dimensie. De cello kan de lange melodische lijnen van de gamba krachtiger en expressiever maken, terwijl de piano meer dynamische mogelijkheden biedt dan het klavecimbel. Toch blijft de essentie van het werk intact: de gelijkwaardige dialoog tussen de twee stemmen en de expressieve kracht van Bach’s polyfonie.

 

Dit werk is een prachtig voorbeeld van Bach’s veelzijdigheid en tijdloze muzikale visie. Het verenigt intellect en emotie, complexiteit en eenvoud, en blijft een hoogtepunt in het repertoire, ongeacht de instrumentatie.

​​

Scherm­afbeelding 2025-01-14 om 23.09.30.jpeg

​E. Grieg - uit de sonate in a mineur op. 36​   

- Allegro agitato

- Andante molto tranquillo

​​​

De Cellosonate in A minor, op. 36 van Edvard Grieg is een indrukwekkend werk uit de romantiek, dat een unieke mengeling biedt van Noorse volksinvloeden en romantische expressie. De eerste twee delen geven al een krachtig beeld van Grieg’s persoonlijke stijl en emoties. 

 

Grieg schreef zijn Cellosonate in A mineur in 1883, op een moment van persoonlijke reflectie en artistieke herbezinning. Het werk was bedoeld voor zijn vriend Julius Röntgen, een cellist en componist uit Nederland, en markeert een van Griegs weinige kamermuzikale werken. De sonate is een van de grootste werken in het cellorepertoire en wordt vaak geprezen om zijn dramatische contrasten, rijke lyriek en nationale karakter.

 

Het werk volgt de traditionele driedelige sonatevorm, maar in de twee delen die je speelt, vinden we al veel van wat deze sonate zo bijzonder maakt: stormachtige passie, innige lyriek en de invloed van Noorse volksmuziek.

 

Eerste deel: Allegro agitato

 

Het openingsdeel, Allegro agitato, begint met een dramatische, onrustige sfeer, zoals de titel al aangeeft. De piano opent met krachtige akkoorden, terwijl de cello een intens, bijna vocaal thema speelt. Dit thema wordt verder ontwikkeld en verwerkt in een dynamisch dialoog tussen beide instrumenten.

 

Grieg gebruikt in dit deel contrasterende emoties: van stormachtig en heroïsch tot intiem en melancholisch. De invloed van Noorse volksmuziek klinkt door in de dansachtige ritmes en melodieën, terwijl de harmonieën en modulaties typisch romantisch zijn. De kracht van dit deel ligt in de constante spanning en het gevoel van beweging, afgewisseld met momenten van rust en introspectie.

 

Kenmerkend is het gebruik van dramatische dynamiek: van fluisterende pianissimo’s tot overweldigende forte-passages. Het geeft het gevoel van een Noors landschap, waarin de natuur met al haar krachten voelbaar wordt.

 

Tweede deel: Andante molto tranquillo

 

Het tweede deel, Andante molto tranquillo, vormt een opvallend contrast met de stormachtige intensiteit van het eerste deel. Hier horen we Grieg op zijn meest lyrische en introspectieve.

 

Het opningsthema ademt rust, maar bevat ook een gevoel van weemoed en verlangen, wat typisch is voor Grieg. De muziek voelt bijna volksliedachtig aan, alsof het een Noorse ballade vertelt.

 

Het deel heeft een liedvormige structuur, met een duidelijke terugkeer van het hoofdthema, maar Grieg varieert en ontwikkelt dit op subtiele wijze. Naarmate het stuk vordert, bouwen de spanning en intensiteit langzaam op, om vervolgens weer terug te keren naar de serene sfeer van het begin.

​

De cello en piano zijn volwaardige partners in deze sonate. De piano speelt een rijk harmonisch en ritmisch ondersteunende rol, terwijl de cello melodisch en expressief het voortouw neemt.

De twee delen belichten de volle breedte van Griegs emotionele palet, van dramatiek en passie tot lyriek en introspectie.

 De subtiele aanwezigheid van Noorse volksmuziek geeft het werk een unieke identiteit, terwijl het tegelijkertijd universeel romantisch blijft.

Foto 14-01-2025 om 23.21.jpeg

D. Schostakovitch

- uit de sonate in d mineur op. 40 - Allegro

​​

 

 

Scherzo: Allegro

 

Het tweede deel van Dmitri Schostakovitsj’ Cellosonate in D mineur, op. 40 is een Scherzo: Allegro – een van de meest energieke, sarcastische en speelse delen van de gehele sonate.

Deze sonate werd gecomponeerd in 1934, een periode waarin Schostakovitsj experimenteerde met verschillende stijlen en waarin zijn humor en ironie sterk naar voren kwamen.

Het Scherzo staat bol van contrasten, zowel qua karakter als dynamiek. Het is geschreven in een snelle, levendige 3/4 -maatsoort, die de muziek een springerige, bijna groteske danskwaliteit geeft. Schostakovitsj combineert in dit deel elementen van scherp sarcasme, volksmuziekinvloeden, en zijn kenmerkende expressieve intensiteit.

​​

Het deel begint met een onvoorspelbare, hoekige ritmiek die meteen een gevoel van onrust en energie oproept. De piano en cello spelen een dynamisch spel met syncopen, accenten en snelle passages. Dit geeft het deel een scherp, bijna grillig karakter.

​

Schostakovitsj staat bekend om zijn satirische en ironische muziek, en dat hoor je hier duidelijk terug. Het lijkt alsof de muziek “spot” met zichzelf – soms komisch, soms zelfs sinister. Deze dubbelzinnigheid is typisch voor zijn werk en weerspiegelt de innerlijke conflicten en externe spanningen van de tijd waarin hij leefde.

Sommige motieven in het Scherzo doen denken aan Russische volksdansen, maar dan op een vervormde, spottende manier. De muziek klinkt soms bijna mechanisch, alsof het een parodie is op dansmuziek. Dit is kenmerkend voor Schostakovitsj, die vaak met traditionele stijlen “speelde” en ze in een nieuw, modern jasje stak.

​

De cello en piano wisselen voortdurend af tussen razendsnelle passages en momenten van stilte of plotselinge dynamische omwentelingen. De cello moet scherpe pizzicati en strakke staccato-passages spelen, terwijl de piano een percussieve, bijna orkestrale rol heeft. Het deel vraagt veel technische beheersing van beide musici.

Naarmate het deel vordert, bouwt de spanning zich verder op. Schostakovitsj blijft het karakter wisselen tussen lichtvoetig en bijna dreigend, waardoor de luisteraar nooit precies weet wat er gaat komen. Dit houdt de muziek boeiend en onvoorspelbaar.

​

​

​PAUZE

​

  • S. Rachmaninov - Lied op.3 nr 1

  • A. Skriabin - Romance

​

​Sergej Rachmaninov (1873–1943), was één van de belangrijkste Russische componisten en pianisten van de laatromantiek.

Het stuk werd geschreven in 1893, toen Rachmaninov pas 20 jaar oud was. Het maakt deel uit van een reeks van vijf stukken die samen de “Morceaux de fantaisie”, Op. 3 vormen. Hoewel “Lied” nu populair is in de versie voor cello en piano, was het oorspronkelijk geschreven als pianostuk. Het arrangement schreef hij kort daarna om het lyrische nog meer te benadrukken. Dit lied heeft hij overigens gecomponeerd in het sterfjaar van Tchaikovsky, de componist door wie hij sterk beïnvloed was. 

​

“Lied” laat zien hoe Rachmaninov een meester was in het overbrengen van emoties via melodie en harmonie. Het wordt vaak beschouwd als een miniatuur waarin hij zijn romantische stijl prachtig samenvat. ​

​​​

 

​

 “Romance” in a klein van Alexander Skriabin, is oorspronkelijk gecomponeerd voor hoorn en piano in 1890. Hij was toen 18 jaar oud, en het werk werd postuum gepubliceerd in 1927.

 

Rachmaninov en Skrjabin waren twee uitzonderlijke muzikale geesten die hun tijdgenoten inspireerden, elk op hun eigen unieke manier. Hoewel ze heel verschillend waren in stijl en persoonlijkheid, deelden ze een opleiding, vriendschap en wederzijdse bewondering. Skrjabin vertegenwoordigde een meer experimentele, mystieke richting in de Russische muziek, terwijl Rachmaninov de ziel van de laatromantiek belichaamde. Hun gedeelde achtergrond maakt het des te boeiender om hun werken naast elkaar te spelen of te vergelijken.

​

​

IMG_2243.jpeg
Scherm­afbeelding 2025-01-15 om 09.47.45.png
Scherm­afbeelding 2025-01-15 om 09.58.02.png
  • A. Arutiunian - Impromptu

     

 

​

​

Het “Impromptu” voor cello en piano van Alexander Arutiunian (1920-2012)  is een boeiend werk dat de rijke muzikale tradities van Armenië weerspiegelt. Dit werk werd gecomponeerd in 1941, tijdens de vroege periode van Arutiunians carrière.

Impromptu’s hebben vaak een intiem en persoonlijk karakter, en dit is ook te zien in Arutiunian’s “Impromptu”. Het stuk lijkt een emotionele, bijna introspectieve reis te zijn:

    •    Arutuinuan verweeft de typische Armeense lyriek met universele romantische expressie.

    •    De cello lijkt te “spreken” of te “zingen”, waardoor een dialoog ontstaat tussen de cello en de piano.

Het biedt in ieder geval zowel de cellist als de pianist de mogelijkheid om hun technische en expressieve vaardigheden te tonen.​

​

​

​

 

M. de Falla - uit de suite Canciones Populares Espagnolas

- El paño moruno 

- Nana

- Cancion 

De “Suite populaire espagnole” van Manuel de Falla is een prachtige verzameling van zes stukken, oorspronkelijk geschreven voor zang en piano, en later bewerkt voor viool of cello en piano.

 

Manuel de Falla (1876-1946) was een van de grootste Spaanse componisten van de 20e eeuw. Hij maakte gebruik van elementen uit de Spaanse volksmuziek om een nationale stijl te creëren. Deze suite is een bewerking van zijn cyclus “Siete canciones populares españolas” (“Zeven Spaanse volksliederen”), gecomponeerd in 1914.

De liederen in de suite zijn gebaseerd op traditionele Spaanse volksmelodieën, waarbij elk deel de kenmerken van een specifieke regio of volksmuzikale traditie weerspiegelt.

    

 1. El paño moruno (“De Moorse doek”)

     Dit stuk beschrijft een Moorse doek die, nadat er een vlek op is gekomen, minder waardevol wordt. Het kan als een

     metaforische waarschuwing worden opgevat.

 

2. Nana

      Dit is een prachtig wiegelied, afkomstig uit de Andalusische traditie. Het gebruik van Phrygische toonladders (een typisch                 Spaans harmonisch element) roept een mystieke klank op..

 

3. Canción 

    Een vrolijk en zangerig lied dat een volksmelodieachtige eenvoud heeft. Het stuk heeft een dansant karakter, met energieke           ritmes en een speelse melodie. Het contrasteert sterk met de melancholie van Nana en vormt een lichtere, meer luchtig werk. 

  • G. Fauré - Sicilienne op. 78

  • C. Saint Saëns - Gavotte op. 16 posth.

Scherm­afbeelding 2025-01-16 om 09.45.44.png
Scherm­afbeelding 2025-01-16 om 09.43.19.png

De Sicilienne, is een klein meesterwerk dat de eenvoud van een dans combineert met de geraffineerde lyriek

en subtiliteit van Fauré. Het is een prachtig stuk dat het delicate Franse muzikale erfgoed perfect belichaamt.

De sicilienne is een dansvorm uit de baroktijd, gekenmerkt door een langzaam 6/8- of 12/8-ritme en een

wiegende beweging. Het heeft vaak een melancholisch of dromerig karakter.

Fauré, een meester in het schrijven van verfijnde melodieën, laat de Sicilienne zangerig en vloeiend klinken.

Het stuk ademt een ingetogen Franse elegantie, met nuances die zowel verfijnd als diep emotioneel zijn.

De harmonieën zijn ook typisch voor Fauré: subtiel en geraffineerd, met onverwachte modulaties die een

gevoel van mysterie en schoonheid toevoegen. Het stuk balanceert tussen melancholie en een lichte,

pastorale sfeer, wat de muziek tijdloos maakt.

 

 

 De Gavotte, Op. 16, is een charmant stuk; het belichaamt de elegantie van de Franse traditie en is een

Camille Saint-Saëns (1835-1921) was een van de grootste Franse componisten van de 19e eeuw

en een meester in het combineren van klassieke vormen met romantische expressie. Deze gavotte

weerspiegelt zijn voorliefde voor elegantie en structuur.

Het werk werd gecomponeerd in 1868, toen Saint-Saëns in zijn vroege dertig was. Deze periode in zijn leven

werd gekenmerkt door een fascinatie voor traditionele dansvormen, wat duidelijk te horen is in dit stuk.

De gavotte is een Franse dansvorm uit de barokperiode, gekenmerkt door een 2/2-maat

(of soms een 4/4-maat) en een levendig, licht ritmisch karakter. Het was oorspronkelijk een hofdans, vaak

met een sierlijk en speels karakter.

Saint-Saëns gebruikt de structuur van een traditionele gavotte, maar vult deze met de verfijnde

melodische lijnen en harmonische subtiliteiten die typerend zijn voor de Franse romantiek.

Scherm­afbeelding 2025-01-16 om 09.53.20.png

C. Franck - uit sonate in A majeur 

- Allegretto ben moderato​​​

Franck componeerde de sonate in 1886 als een huwelijksgeschenk voor de beroemde Belgische violist Eugène Ysaÿe, een van de grootste violisten van zijn tijd.

Het werd voor het eerst uitgevoerd op Ysaÿe’s huwelijksdag, waarbij de bruid en gasten blijkbaar moesten wachten omdat Ysaÿe en de pianist de hele sonate doorspeelden!

 

Versie voor cello en piano:

Hoewel Franck het origineel schreef voor viool, paste Jules Delsart, een collega van Franck, de sonate in 1888 aan voor cello en piano met goedkeuring van de componist. De cello-versie is inmiddels uitgegroeid tot een standaardwerk in het repertoire.

    

Franck (1822-1890) stond bekend om zijn cyclische vorm, waarin thema’s uit eerdere delen terugkomen in latere delen. In deze sonate vormt dat de ruggengraat van de compositie. Het werk bevat zijn kenmerkende harmonische rijkdom en chromatiek, beïnvloed door Wagner en de Franse romantiek.

 

   1.    Bloed, zweet en tranen:

De première van de sonate door Ysaÿe vond plaats in een slecht verlichte zaal, en omdat het al avond was geworden, moest de pianist bijna in het donker spelen. Toch werd het een groot succes.

    2.    Franck’s “late bloei”:

Franck componeerde de sonate toen hij al in de zestig was. Hij werd pas laat in zijn leven erkend als componist, en deze sonate markeert het hoogtepunt van zijn carrière.

    3.    Romantische subtekst:

Hoewel het werk voor een huwelijk werd gecomponeerd, voelt de sonate meer als een intense liefdesverklaring. De passie en de kwetsbaarheid ervan maken het tot een van de meest romantische stukken ooit.

    4.    Universele aantrekkingskracht:

Het stuk is beroemd geworden in zowel de originele versie voor viool als in de versie voor cello. Het wordt ook wel uitgevoerd op andere instrumenten, zoals de fluit.

Scherm­afbeelding 2025-01-16 om 09.56.18.png

D. van Goens - scherzo op. 12 nr. 2

Daniel van Goens (1858-1904) was een Frans-Nederlandse cellist en componist. Hij werd geboren in Parijs als zoon van Nederlandse ouders.

Hij studeerde cello en compositie aan het Conservatoire de Paris en was sterk geworteld in de Franse romantische traditie.

Als cellist schreef hij veel werken die zijn diepe kennis van het instrument laten zien. Zijn composities worden gekenmerkt door technische verfijning en melodische charme.

Zijn Scherzo, Op. 12, behoort tot zijn bekendste werken, samen met enkele andere kleinere werken voor cello en piano.

 

Dit Scherzo is licht, speels en elegant, typisch voor de scherzo-vorm, die traditioneel een levendig en energiek karakter heeft.

Hoewel het stuk een virtuoze toon heeft, ontbreekt het niet aan lyriek en charme. Het combineert een sprankelende, dansante energie met momenten van poëtische rust.

​

​

​

​

EINDE CONCERT

Bedankt voor het luisteren en tot een volgende keer. 

bottom of page